Handleiding BOETVAARDIGHEID
De constructie van een snoekbaarsnet:De snoekbaarsnetten zoals de vereniging die gebruikt zijn een tussenvorm tussen een vleet en een schakelnet.
Een vleet heeft geen ladders, een schakelnet heeft aan beide kanten van het net een grover net zodat vissen zich in een soort zak verwarren.
Een vleet vangt alleen vissen die er in klem zwemmen (voornamelijk rondvissen die jagen) de vis wordt net achter de kop gepakt en kan er niet meer uit omdat de schubben en kieuwen in de weg zitten. En schakel of warnet vangt alles wat er in de buurt komt dus ook veel bot en blei.
Een net bestaat uit een bovensim met kurken, hieraan zitten aan de einden de lijnen waarmee het net aan de ankers en jonen ligt.
Daaronder hangt losjes het gaal (het eigenlijke nettenmateriaal), opgehangen met de sporren.
Onder het gaal hangt ook weer met sporren de ondersim of loodsim, hiermee staat het net op de bodem.
Om het net losjes in het water te laten staan wordt het bovensim omlaag getrokken door de ladders.
Er zit nogal wat traditie bij de constructie van de netten, zo kan je voor het bovesim heel goed lijn met ingebouwd drijfvermogen gebruiken, duurder maar veel makkelijker, of gevlochten lijn (duurder en lastig te repareren)
Er zijn ook hele gladde loodsimmen te koop (duurder)
Netten opnemen en overhalen:
Als je netten aan het opnemen bent moet je ervan uit gaan dat een net net een rol behang is, het kan kreuken, het kan draaien, maar het kan niet in de knoop, als dit anders lijkt is er sprake van een vreemd voorwerp. Een vis, kurkjes, schelpen, een krab, etc. (alsof er een voorwerp door het gekreukte behang gestoken is). Zoek altijd eerst het vreemde voorwerp en verwijder het.
Als het net erg in de war zit dan begin je met uitlopen, zodat slagen eruit kunnen, normaal gesproken neem je het bovensim op alsof je een lijn opschiet, er mag geen gaal of ondersim over het bovensim lopen!
Daarna loop je het ondersim na en alles ertussen valt vanzelf goed.
Schade:
We gaan uit van een bestaand net, de netten van de vereninging hebben een maaswijdte van 10 cm, dat betekent dat als je een maas rekt de afstand tussen de bovenste en de onderste knoop van een maas 10 cm is
Onder deze maat mag je niet boeten, iets ruimers is geen bezwaar.
Bovendien is het ingeboette materiaal doorgaans sterker dan het net, je wilt geen spanning op de zwakke delen.
De normale knoopjes in het gaal zijn schootsteekjes
Je steekt de boetnaald van achter in de lus,
Als het knoopje naast het andere knoopje ligt, knijp je de lus en het vaste eind met je duimnagel vast,
slaat om de lus en steek onder het vaste eind door, trek schuin naar beneden aan en laat dan pas los.
Dit is slagwerk waar je snel aan gewend raakt, veel moeilijker is om alles op dezelfde maat te houden.
Bij het aanhechten doe je hetzelfde maar dan dubbel, zodat je een mastworp op de lus maakt. Het vaste eind moet je ze kort mogelijk houden of later wegsnijden.
Drie manieren waarop het fout kan gaan
1 over de kop getrokken knoop, niet goed vastgeklemd met nagel of te vroeg losgelaten, dit gaat schuiven.
2 van de verkeerde kant ingestoken, geeft een draai aan de maas.
3 verkeerde schootsteek, houdt niet.
Het moeilijkste van het repareren van een net is het op maat maken van het gat, zodat het zich makkelijk laat boeten.
Deze is goed, je hecht aan bij A maakt een steek (op de kop) maakt een steek (rechtop) enz totdat je bij B kan afhechten.
Hier heb je te maken met een heel nieuw stuk wat je moet breien.
Daarvoor moet je lusjes maken die precies de juiste maat hebben, dat kan door je pink in de lus ernaast te steken (de lus tussen 1 en 2) en hier je nieuwe lusje omheen te slaan. Voor grote stukken gaat het makkelijker met een schielplankje, dit is een dun en glad plankje wat zo hoog is als een halve maas. (5 cm in ons geval) en hier de lusjes omheen te maken en de knoopjes er net boven.
Rechtshandige boeters werken van links naar rechts, maar andersom kan ook natuurlijk.
Met kleine haakjes kan je je net zo ophangen en strak trekken dat het werk makkelijker wordt, probeer zoveel mogelijk het overzicht te houden op wat je aan het doen bent.
Het opbouwen van een net:
Als je echt grote schade hebt dan moet je een heel nieuw stuk inzetten, inclusief simmen en ladders.
Bovensim repareren
1 rijg voldoende kurkjes aan de sim (40 cm uit elkaar)
2 maak met lange splitsen de oude en de nieuwe sim aan elkaar.
3 Werk de splits zorgvuldig af met tape en bindsel het tape, anders blijft het een drama
Span het bovensim ruim boven de grond zodat het net zonder ladders vrij kan hangen.
Het gaal zit met de kopmaas (dikke maas of dubbel) losjes opgehangen aan het bovensim (4 lusjes op 18 cm) deze lijn heet een spor en is met mastworpjes aan de sim vastgemaakt.
Lassen in het ondersim worden iets overlappend twee maal gebindseld, afgetaped en weer gebindseld.
Het ondersim (loodsim) wordt op dezelfde manier aan de onderkant van het gaal gemaakt
Om de 4 sporren komt een ladder.
Ladders zitten dus om de 72 cm.
De hoogte van de ladders hangt af van de inzichten van de visserman, maar is in het hele net gelijk.
In het gebruik wordt het ondersim langer dan het bovensim, bij reparaties moet je daar rekening mee houden.